1899 – 1945
In de Tweede Wereldoorlog woonde aan de Nicolaas Beetslaan 27 in Baarn de familie Klestadt, uit Duitsland gevluchte Joden. Het gezin bestond uit Josef (roepnaam Berthold) en zijn vrouw Ruth Klestadt-Grünthal en hun beide zonen Gerd en Peter.
Berthold Klestadt was rechter in Düsseldorf en wist dus als geen ander dat het leven voor Joden steeds gevaarlijker werd. Het gezin vluchtte in 1936, samen met de moeder van Berthold, Pauline Klestadt-Rhee. Ze kwamen in Scheveningen terecht. Na de invasie van de Duitsers in mei 1940 verhuisde het gezin naar Baarn, moeder Pauline ging in Naarden wonen.
De jongens gingen naar de Nieuwe Baarnse School, totdat begin 1942 openbaar onderwijs voor Joden verboden werd. Het gezin raakte ook in financiële problemen. Ruth Klestadt begon een eigen bedrijfje: ze maakte speelgoed van stukjes katoen, dierfiguurtjes. Zij verkocht deze o.a. aan de Hema.
Het gezin redde zich zo goed en zo kwaad als het ging, raakte bevriend met de buren in de straat en in de zomer van 1942 was Berthold getuige bij het huwelijk van Walter en Trude Heineman van de Kettingweg 11.
De zomer van 1942 was ook de tijd dat veel Joden werden opgepakt en gedeporteerd. In november 1942 gooide iemand stenen door de ruiten van het huis. Het gezin verliet Baarn en trok in bij grootmoeder Pauline Klestadt in Naarden. Begin 1943 ging het echt mis. Na verraad van een buurman werd de hele familie opgepakt door de politie. Westerbork was de eerste bestemming. Grootmoeder Pauline Klestadt ging van daar op transport naar het vernietigingskamp Sobibór in Polen en werd vergast op 26 maart 1943.
Bijna een jaar later, op dinsdag 1 februari 1944, vertrok een met mensen volgepakte goederentrein meg het gezin Klestadt vanuit Westerbork naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Daar werd moeder met de kleine Peter in de ene barak gestopt, vader en zoon Gerd (die inmiddels 11 jaar was) in een andere.
Vader en zoon sliepen dicht tegen elkaar aan in een houten stapelbed. Om warm te blijven. Een jaar lang. Tot 4 februari 1945. Die ochtend merkte Gerd dat zijn vader koud aanvoelde. Hij was in zijn slaap overleden aan de roofbouw die het kampleven op zijn lichaam had gepleegd.
Berthold Klestadt is 45 jaar geworden.
Zijn vrouw en zijn zonen Gerd en Peter hebben de verschrikkingen van de kampen overleefd. Na de oorlog, in juli 1945, keerden zij terug in Baarn en vonden hun huis bewoond door een NSB’er en een gezin dat uit het noorden van het land was gevlucht. Overburen namen hen toen in hun huis op en op den duur kregen Ruth Klestadt en haar zonen hun oude huis terug met hulp van de Baarnse politie.
Berthold Klestadt was rechter in Düsseldorf en wist dus als geen ander dat het leven voor Joden steeds gevaarlijker werd. Het gezin vluchtte in 1936, samen met de moeder van Berthold, Pauline Klestadt-Rhee. Ze kwamen in Scheveningen terecht. Na de invasie van de Duitsers in mei 1940 verhuisde het gezin naar Baarn, moeder Pauline ging in Naarden wonen.
De jongens gingen naar de Nieuwe Baarnse School, totdat begin 1942 openbaar onderwijs voor Joden verboden werd. Het gezin raakte ook in financiële problemen. Ruth Klestadt begon een eigen bedrijfje: ze maakte speelgoed van stukjes katoen, dierfiguurtjes. Zij verkocht deze o.a. aan de Hema.
Het gezin redde zich zo goed en zo kwaad als het ging, raakte bevriend met de buren in de straat en in de zomer van 1942 was Berthold getuige bij het huwelijk van Walter en Trude Heineman van de Kettingweg 11.
De zomer van 1942 was ook de tijd dat veel Joden werden opgepakt en gedeporteerd. In november 1942 gooide iemand stenen door de ruiten van het huis. Het gezin verliet Baarn en trok in bij grootmoeder Pauline Klestadt in Naarden. Begin 1943 ging het echt mis. Na verraad van een buurman werd de hele familie opgepakt door de politie. Westerbork was de eerste bestemming. Grootmoeder Pauline Klestadt ging van daar op transport naar het vernietigingskamp Sobibór in Polen en werd vergast op 26 maart 1943.
Bijna een jaar later, op dinsdag 1 februari 1944, vertrok een met mensen volgepakte goederentrein meg het gezin Klestadt vanuit Westerbork naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. Daar werd moeder met de kleine Peter in de ene barak gestopt, vader en zoon Gerd (die inmiddels 11 jaar was) in een andere.
Vader en zoon sliepen dicht tegen elkaar aan in een houten stapelbed. Om warm te blijven. Een jaar lang. Tot 4 februari 1945. Die ochtend merkte Gerd dat zijn vader koud aanvoelde. Hij was in zijn slaap overleden aan de roofbouw die het kampleven op zijn lichaam had gepleegd.
Berthold Klestadt is 45 jaar geworden.
Zijn vrouw en zijn zonen Gerd en Peter hebben de verschrikkingen van de kampen overleefd. Na de oorlog, in juli 1945, keerden zij terug in Baarn en vonden hun huis bewoond door een NSB’er en een gezin dat uit het noorden van het land was gevlucht. Overburen namen hen toen in hun huis op en op den duur kregen Ruth Klestadt en haar zonen hun oude huis terug met hulp van de Baarnse politie.