David en Esmée van Eeghen

 

Esmée van Eeghen

1918 – 1944

David van Eeghen

1920 – 1945

 
 
 
 
Aan de Gerrit van der Veenlaan 14 in Baarn woonde in de Tweede Wereldoorlog mevrouw Schimmelpennick van der Oye-van Lennep. Zij had twee kinderen uit een eerder huwelijk: Esmée en David van Eeghen. Beiden zaten in de oorlog in het verzet.

David verzamelde militaire informatie en stuurde deze door naar de Nederlandse regering in ballingschap in Londen.
Op 20 mei 1943 probeerde David zelf naar Engeland over te steken. De zaak bleek verraden. David werd gearresteerd en kwam via de kampen Vught, Natzweiler en Dachau uiteindelijk in Bergen-Belsen terecht.

Toen de Britten op 15 april 1945 Bergen-Belsen bevrijdden, leefde David nog, maar hij was doodziek. Diezelfde dag of de dag erna, stierf hij van ziekte en uitputting.

David van Eeghen was 24 jaar.

Esmée, het oudere zusje van David, ging ook in het verzet. Zij was opvallend mooi, altijd goed gekleed en kreeg veel aandacht van mannen. Ze deed zeer gevaarlijk verzetswerk, voornamelijk in Friesland. Zo vervoerde ze per ambulance wapens en geallieerde piloten, nam deel aan gewapende overvallen en bracht Joodse kinderen uit Amsterdam naar onderduikadressen.

In Friesland kreeg Esmée een verhouding met een Duitse officier. Sommigen in het verzet wantrouwden haar hierom. In augustus 1944 werd Esmée door een vriendin verraden, viel in handen van de Duitse Sicherheitsdienst (SD) en werd door hen verhoord.

Op 7 september 1944 werd Esmée in een auto gezet en door de SD meegenomen naar een plek aan het Van Starkenborghkanaal. Ze moest uitstappen en is vrijwel meteen doodgeschoten.

Esmée van Eeghen was 26 jaar.