Marten van der Goot

 

1891 – 1945

 
 
 
 
Aan de Vincent van Goghstraat 8 in Baarn woonde in de Tweede Wereldoorlog het gezin Van der Goot, bestaande uit vader, moeder en drie kinderen. Vader Marten van der Goot was politieman. In 1919 kwam hij vanuit Wageningen naar Baarn en werkte zich op tot hoofdwachtmeester.

Nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland waren binnengevallen, bleef Van der Goot op zijn post. Hij was goed op de hoogte van de situatie van verzetsstrijders in het dorp, maar heeft die informatie niet doorgegeven aan de Duitsers. Integendeel, hij heeft veel mensen gewaarschuwd die op de nominatie stonden te worden gearresteerd.

Van der Goot ging daarbij voorzichtig te werk, maar werd toch verraden. Op 9 juni 1943 werd hij gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid bij ondergrondse activiteiten in Lage Vuursche. Hij werd gevangengezet in kamp Vught. Na ruim een jaar, op 6 september 1944, werd dit kamp ontruimd. De geallieerde legers rukten op vanuit het zuiden en waren de grens van Nederland al gepasseerd. Het transport bracht Van der Goot naar het concentratiekamp Sachsenhausen in de buurt van Berlijn.

In november 1944 werd Van der Goot ernstig ziek. Hij staat aangemeld in het Krankenrivier, de ziekenafdeling van het kamp.

In de laatste maanden van de oorlog vond er in Duitsland een onmenselijk gesleep met concentratiekampgevangenen plaats. De zogeheten Dodenmarsen. Marten van der Goot werd op 5 februari 1945 op transport gezet naar kamp Buchenwald en even later weer teruggezonden naar Sachsenhausen. Sachsenhausen werd op 22 april 1945 door de Russen bevrijd. Het kamp was toen grotendeels ontruimd. Er waren alleen nog zieken en enkele verplegers. Eind april 1945, een paar dagen voor de capitulatie van Duitsland, stierf Marten van der Goot. Hij werd 53 jaar.